Hjirûnder stiet in statement fan DichterS fan Fryslân, dêr bin ik ek lid fan. It komt fan harren Facebookside. Ik haw der neat oan ta foegjen, útsein in stikmannich foto’s fan de poëtyske banieren. Dy steane ûnder it statement.
Waterlicht weigert Waterdicht
Afgelopen weekend werd Lân fan Taal geopend op het Oldehoofsterkerkhof. Met het vieren van het vrije, poëtische woord. Eén plein verderop zorgde gastkunstenaar Daan Roosegaarde ervoor dat banieren met Friese waterpoëzie van het Wilhelminaplein werden geweerd. De banieren werden gemaakt in opdracht van het LF2018 project Waterconnecting, bij wie Roosegaarde met zijn Waterlicht te gast was. Waterconnecting vroeg het collectief Dichters fan Fryslân enkele weken geleden om poëzie voor een aantal banieren te leveren. Het idee was dat deze tijdens Waterlicht op het Wilhelminaplein zouden staan. Mooi initiatief. Lichtpoëzie ondersteund door woordpoëzie. Diverse Friese dichters leverden een gedicht (of een poëtisch fragment) en Waterconnecting selecteerde daaruit acht teksten voor de banieren. Maar toen de Grote Vriendelijke Waterprins in de stad arriveerde, volgde zijn veto: hij vond de banieren met Friese poëzie ‘interrumperend en storend’ voor zijn waterlichtshow.
Even voor de duidelijkheid. Het gaat hier niet om hoge, verticale banieren die de feeërieke blauwe golven van Roosegaarde zouden hebben doorkliefd. Waterconnecting had goed nagedacht over de vorm. Het zijn horizontale banieren op manshoogte, die de golven op geen enkele manier konden breken.
Het kost wat als je Roosegaarde boekt. En dan heb ik het niet over geld. Maar over vrijheid en zeggenschap over een stadsplein, en over het vrije woord. Wie Roosegaarde boekt betaalt blijkbaar de prijs van de censuur. Het is één ding dat een kunstenaar durft te beweren dat poëzie interrumperend en storend voor zijn kunst is. Veel zorgelijker wordt het als men hem vervolgens zijn zin geeft en de poëzie het onderspit delft. Deelnemend dichter Tsjisse Hettema reageerde als volgt: ‘As in keunstner bang is foar oare foarmen fan keunst, of der it near op lizze wol, dan hâldt er sels op keunstner te wêzen.’
Je taal vieren is een vrijstaat’, is het uitgangspunt van Lân fan Taal. Men krijgt pijnlijk gelijk. De banieren met de Friese watergedichten staan nu in het hart van de vrijstaat: veilig opgeborgen achter een kapstok in het Leeuwarder stadskantoor, onder het wakend oog van Obe en Tsjêbbe. Niemand zal begrijpen waarom ze daar staan. Ze hebben geen enkele context. De opstelling lijkt meer op een kabinet voor dode banieren dan een exhibitie van levende poëzie.
Voor mij is de cruciale vraag nu: Wat is de betekenis van vrijstaat Lân fan Taal, als één plein verderop zomaar het exclusieve dictaat van een over het paard getilde waterprins kan gelden?
Waterlicht gaat misschien naar Antarctica, liet Roosegaarde ons enthousiast weten. Gelukkig voor hem en voor ons wonen daar geen dichters die zijn sprookje kunnen interrumperen.
Syds Wiersma
Klik op ‘e foto’s foar in grutter byld.
Alle acht banieren steane no yn it Ljouwerter Stedskantoar/Gemeentehûs, lyk neist de yngong. Net in raar plakje op himsels, mar se binne wol hiel ticht opinoar pleatst, jo kinne it allinnich fan de sydkant lêze. Mar ik haw begrepen dat it ferline wike noch folle slimmer wie, wat de wize fan pleatsen oanbelanget.
In part fan de banieren hie ferline wike in plakje fûn yn it eardere gebou fan de Wetterlieding, no Grandcafé Z. In ‘gesellich’ hoekje, no? Se hingje der (05-02-2018) noch…
Al mei al in beskamsume gong fan saken. It EGO fan Roosegaarde reaget Fryske poëzij oan ‘e kant, en de Gemeente Ljouwert folget de Grutte Keunstner slaafsk. Wat noch de measte argewaasje opleveret, by my alteast, is dat DichterS fan Fryslân earst op 05-02-18 berjocht krige oer de krekte reden wêrom’t de banieren net op it plein pleatst wiene.
Post a Comment